“I’m too busy to see the flowers right now,” said Tiny Dragon.
“All the more reason to look at them,” said Big Panda, “and they might not be here tomorrow.”
(www.jamesnorbury.com)
Zo herkenbaar, de tekst bij dit plaatje! En zo waar wat Big Panda zegt!
Als je het te druk hebt om naar de prachtige, kort bloeiende kersenbloesem te kijken en te genieten van het leven, kan je er zeker van zijn, dat je in de activiteiten stress zit. En dat betekent dat je niet aan het leven maar aan het overleven bent. Vandaar de uitnodiging om te stoppen met ‘druk’ zijn.
Als je te druk bent, doe je, zonder dat je het door hebt, alles vanuit de basis emotie ‘bang om dood te gaan’. We nemen het vaak niet eens waar. We denken dat het erbij hoort.
Wanneer je aan het overleven bent gebeurt er van alles in je lichaam. Je stress hormonen zijn geactiveerd en bepaalde delen van je lichaam, zoals de spijsvertering, komen stil te liggen. Deze hebben even geen prioriteit. Want het lichaam denkt dat het moet overleven! Al je energie gaat naar een modus van vechten (bijvoorbeeld hard werken), vluchten (bijvoorbeeld flink uitstellen) of bevriezen (er komt bijvoorbeeld niks uit je handen).
Ook het gebiedje in je middenhersenen, waar het gevoel ‘ik ben blij dat ik leef’ zit, gaat dan uit. Je voelt je helemaal niet zo blij meer.
Daar komen al die mooie uitspraken vandaan: ‘Heb je haast? Ga dan zitten.’, of ‘Heb je geen tijd om 10 minuten te mediteren? Mediteer dan een uur.’
Het klinkt zo tegenstrijdig, maar dit is precies wat je nodig hebt; tot stilstand komen, uit de stress stappen. Uit de overleving, zodat je weer kunt gaan leven.
Het helpt, heel simpel, om diep te zuchten, 2 a 3 keer en je ogen zacht te maken. Daarmee vertel je aan je lichaam dat het al goed is afgelopen. Dat je niet bang hoeft te zijn voor de dood, omdat er geen direct gevaar is. Je wordt niet opgegeten door wilde beesten. Je gaat dan van overleven weer naar leven.
Je lichaam kan zich ontspannen. De hormoonhuishouding kalmeert. De boel begint weer te stromen. Je spijsvertering kan weer op gang komen en je middenhersenen gaan weer aan. Je voelt ‘ik ben blij dat ik leef’, een aangenaam kalme blijdschap als basis. Je hebt weer oog voor de dingen om je heen, zoals die prachtige kersenbloesem.