Nog steeds komt het wel eens langs, wanneer ik een tijdje niet zo goed voor mezelf zorg; honger.
Honger naar liefde, genegenheid, aanraking, bevestiging en aandacht. En ‘huidhonger’; een prachtige term, die ik voor het eerst hoorde toen ik Vallei ging trainen.
Regelmatig had ik honger, dan wel huidhonger, toen ik nog niet mijn seksualiteit in eigen beheer had. Een onstilbare, subtiele maar dwingende ondertoon. Het ging met me op de loop. Ik had het zelf niet in de gaten.
Ik zocht het buiten mezelf. Ik had geen idee hoe ik mijzelf hierin kon voeden.
Zelfbeminning, daar had ik nog nooit van gehoord. En als ik mijzelf al eens aanraakte, was het vooral om te ontladen. Dat voelde altijd wat armoedig.
Deze honger maakte me onrustig. Ik voelde me afhankelijk.
Ik probeerde mijn honger te stillen door toenadering te zoeken bij mijn partner. Of ik flirtte er op los en haalde bevestiging uit de respons. Ik ging een paar keer in mijn leven met de verkeerde man mee naar huis.
Ik voelde me afgewezen als een partner niet wilde vrijen. Ik vroeg me af of hij dan nog wel van me hield. Of ik nog wel aantrekkelijk was.
Het maakte me onzeker, soms boos. Ik voelde me alleen en onvervuld.
Door het trainen van de vallei-technieken ben ik gaan ervaren hoe ik mezelf kan voeden.
Hoe mijn honger kalmeert en plaats maakt voor een levendige stroom van energie, die heel aangenaam door mijn lichaam tintelt en me vervult.
Het maakt me blij, onafhankelijk van de ander. Het maakt me aantrekkelijk voor mijn geliefde en er zit geen druk op de ketel. Het is al goed. Er is ruimte en ik geniet.
En als er genegenheid, aanraking of aandacht is, dan voelt dat als een bonus.
Afbeelding van Lucy Campbell
Huidhonger
